../s3_ae.gif Lijn Maginot - Ontstaan van LM. CSG van 22 mei 1922. Het document dat vanaf elementen van verschillende oorsprongen wordt verwezenlijkt: SHAT Vincennes - Koersen van vestingwerk (E Bailly) - de Hoge muur van Frankrijk (Philippe Truttmann) - enz E-R Cima. ©2004-2011 Cima.
Inleiding

Ontstaan van de Lijn Maginot. CSG van 22 mei 1922

Inleiding

Wanneer men over ontstaan van de Lijn Maginot spreekt, worden bepaalde afkortingen, aan de vaak donkere betekenis, vermeld: CSG, CDT, CDF, CORF…
Het onderwerp van dit document is te proberen om hun betekenis en hun respectieve rollen op te helderen.
CSG?

CSG (Hogere Raad van de Oorlog)

cissey.jpg Generaal Ernest Courtot van Cissey. Hij is minister van de oorlog bij de oprichting van CSG (Hogere Raad van de Oorlog) op 27 juli 1872.

CSG wordt altijd geraadpleegd

CSG wordt verplicht voor elk project geraadpleegd betreffende het leger. Hij wordt dus erg natuurlijk, op 22 mei 1922 geraadpleegd, wanneer zich de vraag stelt om een nieuwe strategie van defensie uit te werken. Het onderwerp is zo gloeiend dat de President van de Republiek (Millerand) in persoon er vergadert.

csg_q1.gif Deze 22 mei 1922, is de eerste gestelde vraag belangrijk:
Acht de Raad opportuun om vanaf de vredestijd verdedigende organisaties te ondernemen om de onschendbaarheid van het nationale gebied te waarborgen?
Onderwerp aan polemiek als hij is!

Zonder reeds de details in te gaan, zeggen dat de mondelinge uitwisseling, tijdens deze zitting, de uiteenlopende standpunten van sommige van de deelnemers duidelijk onder de aandacht brengt.

De gestelde vraag brengt twee debatten naar voren: een op de onschendbaarheid van het gebied en de andere, meer impliciet, op het te overwegen soort vestingwerk. De verschillen van de ideeën die dan tijdens de zitting lijken, zijn de kogels die het Franse leger en de Lijn Maginot, in het bijzonder tussen 1935 en 1940 zullen meeslepen.

Het is wat uiterst dit CSG van 22 mei 1922 interessant maakt.

CSG van 22-5-1922

De deelnemers aan CSG van 22-5-1922

millerand.jpg President van de Republiek Alexandre Millerand
maginot.jpg Minister van de Oorlog André Maginot
petain.jpg Maarschalk Philippe Pétain
foch.jpg Maarschalk Ferdinand Foch
joffre.jpg Maarschalk Joseph Joffre
berthelot.jpg Generaal Henri Berthelot
buat.jpg Generaal Edmond Buat
debeney.jpg Generaal Eugène Debeney
guillaumat.jpg Generaal Louis Guillaumat
hellot.jpg Generaal Frédéric Hellot

Het is tijdens deze vergadering dat zij allemaal zullen proberen om over onschendbaarheid en vestingwerken te spreken.

Onschendbaarheid?

Onschendbaarheid van het nationale gebied

Onschendbaarheid? Vóór 1914 en sinds eeuwen, is de aangenomen oorlogsleer betrekkelijk eenvoudig en constant: in vredestijden bereiden de Legers zich voor op de oorlog. In geval van aanval hebben zij zich betrekking op het slagveld (met wapens en bagage), verdedigen zich, tegen aan vallen…, en het best wint. De localisatie van de gevechten, hoewel wenselijk buiten het nationale gebied, echter slechts weinig, het geheel is van levensbelang is de overwinning te winnen.

Maar tijdens de oorlog die zojuist is afgelopen, heeft men vastgesteld (bitter in het geïndustrialiseerdem noorden van Frankrijk) dat het moderne conflict niet meer een eenvoudige empoignade tussen legers is, dat hij kan duren en dus alle dynamische krachten van belligérants, militair en mobiliseren industrieel. Zoals deze krachten, vooral deze industrieel gevoelig, op plaatsen geologisch gezien gelegen op de noordelijke en Noordost- grenzen van Frankrijk worden gevestigd, is het dus voortaan nodig om te vermijden dat een slagveld zich aan de nabijheid van deze gebieden kristalliseert. En de Maarschalk Pétain onthult zijn gedachte:
De hele Raad gaat waarschijnlijk akkoord met dit punt en daar is geen de vraag van. Die die zich legt is of, om deze onschendbaarheid waarborgen, men alleen op de Legers, op de mogelijkheid voor deze moet rekenen om altijd in maatregel te zijn, in uitgaande van alle punten van de grens, om de oorlog bij de vijand te dragen of als men, in ieder geval en als verzekering nodig heeft, vanaf de vredestijd verdedigende organisaties te kunnen ondernemen die de Legers toelaten om met voordeel op de grenzen te strijden, als zij er acculées.
Nadat de Maarschalk Pétain op heeft gewezen wat voorafgaat, verlevendigt het debat zich, in het bijzonder tussen de President van de Republiek en de Minister van de Oorlog, rond de vorm van de werkzaamheden die moet bekleden deze verdedigende organisatie.
Maar na verschillende minuten van discussie, neemt de Maarschalk Foch, die nog niet zijn advies heeft gegeven, dan het woord. Zijn opmerking die is striemt:
De onschendbaarheid van het nationale gebied waarborgen! Men legt daar een nieuw dogma… Tot nu toe werd de verdediging van het gebied door de behandeling van de legers gewaarborgd. Vandaag wil men [evenmin de defensie maar] de onschendbaarheid van het gebied waarborgen… men spreekt om schijven [in vredestijden] te organiseren… De onschendbaarheid van het gebied is niet het primordiale doel dat aan de legers moet toegewezen worden. Het is een gevaarlijk dogma; als men het als eerste plicht aan de legers oplegt, zullen zij kunnen ervoor bezwijken.
Op dit, keurt de Maarschalk Joffre goed:
Het zou zich aan de nederlaag zijn wijden die om een nieuwe hoge muur van China te willen opstellen!
En de Generaal Guillaumat geeft aan:
Het zou gevaarlijk zijn om in het publiek het idee van de onschendbaarheid van het gebied los te laten… Ik geloof dat men zich eerst moet afvragen of de Legers nog behoefte hebben om door het permanente vestingwerk geholpen te worden.
In dit stadium van de discussie stellen de beleidsmaatregelen de terughoudendheid, en zelfs de oppositie van de militairen [behalve een Pétain] tegen dit idee van onschendbaarheid vast. Herformulert eveneens de President van de Republiek de eerste vraag in termen die slechts consensueel kunnen zijn:
Acht de hogere Raad van de Oorlog opportuun om de studie van de verdedigende organisatie van het nationale gebied te behandelen?
Zou wie niet antwoorden? Hij ontvangt aldus het unanieme en gunstige advies van de deelnemers!
Versterken?

Versterken?

petain.jpg Het vervolg van de debatten, nog meer deinend, wordt bijna onweerachtig want de plotselinge Maarschalk Pétain de dingen en stelt het vraagstuk van de aard van de te verwezenlijken werkzaamheden. Aan de klaarblijkelijkheid heeft hij reeds voor een nauwkeurige oplossing geopteerd aangezien bij wijze van conclusie hij, niet aan voorwaardelijk maar aan de toekomst toevoegt:
Er zal permanent vestingwerk zijn daar waar wij ons op de verdedigende houding [en] op de andere punten zullen houden, zal er vestingwerk van campagne of eenvoudige uitrusting van het voorhoofd zijn.
Herhaalt deze bewering meer politiek dan militair laat de Maarschalk Joffre springen die niet kan toelaten dat het systeem van vestingwerk alleen van het Operatie-plan want, het Plan kan met de situatie veranderen afhangt. Pétain antwoordt goed scherp dat in de huidige toestand van de dingen men bijna de punten van tevoren kan aangeven waar op de legers op de verdedigende houding, zoals die van Longwy bijvoorbeeld, maar de Maarschalk Joffre in démord niet zullen zijn:
Momenteel zijn de Belgen onze bondgenoten, Zwitserland is neutraal, maar men mag erover niet minder alle mogelijkheden voorzien… Men kan niet toegeven dat het versterkte systeem afhankelijk van het huidige Operatie-plan [is. En om Séré van Rivieren aan te halen waarvan het versterkte systeem op de verschillende waarschijnlijke veronderstellingen antwoordde hoewel hij niet tot zijn termijn, bij gebrek aan kredieten geleid heeft kunnen worden.]
De Maarschalk Pétain kan slechts aan deze argumenten, evenals de President van de Republiek toegeven die het advies van de Raad over de noodzaak dan of niet vraagt om werkzaamheden van permanent vestingwerk te verwezenlijken.
Hoe versterken?

Hoe versterken? Stuk in een handeling van CSG

Om op de vraag te antwoorden, op de noodzaak of niet om werkzaamheden van vestingwerk [permanent] te verwezenlijken het is belangrijk om het eens te worden waar op een vestingwerk is. Het debat dat zich scheen gekalmeerd hebben wordt opnieuw, in het bijzonder op het onderscheid tussen permanent vestingwerk en vestingwerk van campagne verlevendigd eveneens. En het stuk dat rond de politici wordt gespeeld, die overschreden door de terminologie lijken, kan zich aldus interpreteren:

De President van de Republiek:
Vestingwerk van campagne?
De Generaal Hellot:
Aan het eind van de oorlog, presenteerde het voorhoofd menige plaatsen waar de defensie te wensen overliet… Aan de mobilisatie kunnen wij niet in enkele weken hopen te doen wat wij niet in 4 jaar [van oorlog] hebben kunnen doen
De President van de Republiek:
Volgens de Generaal Hellot, ziet het ernaar uit dat men in vredestijden van het vestingwerk van campagne moet doen!
De Generaal Debeney:
Men kan niet, om de verdediging van het gebied te steunen, op organisaties rekenen gedaan op het laatste moment; wij hebben dus permanent vestingwerk nodig!
De President van de Republiek:
Moet men vanaf de vredestijd werkzaamheden van vestingwerk van campagne tegelijk met werkzaamheden van permanent vestingwerk ondernemen?
De Maarschalk Pétain:
Elk vestingwerk van de vredestijd kan als permanent vestingwerk beschouwd worden.
De Generaal Buat is niet van dit advies:
Het permanente vestingwerk wordt door het feit gekenmerkt dat zij speciale materialen, beton, bepantseringen… gebruikt
De Maarschalk Pétain:
Het is misschien nodig om de oude terminologie te veranderen!
De Generaal Guillaumat keurt goed:
Het permanente vestingwerk wil niet zeggen uitsluitend sterk gebetonneerd of pantserschips!
De President van de Republiek terug komt ervan aan zijn vraag:
Moet men vanaf de vredestijd van de werkzaamheden van vestingwerk van campagne… en de werkzaamheden van permanent vestingwerk beginnen?
De Generaal Guillaumat:
Het onderscheid is niet duidelijk tussen het vestingwerk van campagne en het permanente vestingwerk.
De President van de Republiek:
Op het voorhoofd heb ik soms van het permanente vestingwerk, zoals aan Verdun, soms van het vestingwerk van campagne, op de rest van het voorhoofd gezien.
De Generaal Buat:
Buiten Verdun, kan er organen van permanent vestingwerk zijn: kazematten, PCS, waarnemingscentra in beton.
De Generaal Debeney gaat niet akkoord met zijn wederpartij:
Het permanente vestingwerk is van toepassing op een algemene organisatie, van de vredestijd, geschikt om zich door zichzelf te verzetten… Sterke plaats, ingehouden kamp, versterkt gebied… De moeilijkheid van het gelegde probleem komt van wat wij niet het huidige soort het permanente vestingwerk kennen.
Sinds niet slecht minuten de Minister van de Oorlog schijnt buiten spel door de specialisten gezet te worden die bespreken en, geworden eenvoudige toeschouwer, dreigt hij zich om geen willekeurig advies meer uit te brengen. Enkel de President van de Republiek probeert om zijn vraag regelmatig te herformuleren, maar tevergeefs derhalve dat hij de noodlottige woorden van permanent of campagne uitspreekt! Derhalve in politiek eind, begint hij de termen van zijn vraag wijzigen:
Moet de verdedigende organisatie van de vredestijd werkzaamheden van vestingwerk bevatten?
Het debat wordt dan opnieuw gecentreerd. Maar aangezien de Maarschalken Joffre en Pétain opnieuw, en langdurig ruilen, snijden hun uiteenlopende standpunten over de vraag van onafgebroken lijn of niet langs de grens, de Maarschalk Foch die kort dat van mening zijn:
De discussie kan tot niets leiden omdat zij zich in abstract verontrust. [Vervolgens voegt hij toe] aan het begin van de zitting hebben wij het belang verzekerd dat er is om de verdedigende organisatie van het gebied te bestuderen. Men moet dus het bestuderen. Wat zij zal zijn? Onafgebroken voorhoofd? … onderbroken voorhoofd? De versterkte Regio's zijn vervallen? Moeilijk om theoretisch, dogmatisch op te lossen; men moet het concrete geval van de huidige grens onderzoeken.
De Generaal Berthelot deelt dit advies; de Maarschalk Pétain stelt dan voor om de studie van de vragen toe te vertrouwen betreffende de verdedigende organisatie van het gebied aan een te creëren Commissie. Dit voorstel wordt door de President van de Republiek in stemming gebracht; zij is goedgekeurd en de zitting is gesloten.
In het karton van CSG, is CDT (Commissie van Defensie van het Gebied) zojuist ontworpen en, naar alle waarschijnlijkheid, profileert een nieuw vestingwerk zich aan de horizon!
Van CSG aan CORF

Van CSG aan CORF, door via CDT en CDF te gaan

CDT (Commissie van Defensie van het Gebied)

CDT wordt dus deze 22 mei 1922, tijdens de zitting van CSG gecreëerd, en zijn voorzitterschap wordt aan de Maarschalk Joffre toevertrouwd erover.
Onmiddellijk hernemen dezelfde discussies en de tegenstellingen: moet men en, zo ja, waar en hoe versterken? Na het ontslag van Joffre, onder het voorzitterschap van de generaal Guillaumat richt men zich beetje bij beetje (in drie jaar toch) naar een idee van vestingwerk in bepaalde grensgebieden.

CDF (Commissie van Defensie van de Grenzen)

Vervolgens 31-12-1925, op verzoek van CDT, wordt CDF gecreëerd, voorgezeten, zoals CDT, door de Generaal Guillaumat. Zijn werk werd in ruime mate door CDT voorbereid en, minder dan een jaar later (6-11-1926) zij gaat haar verslag weg dat het skelet (nog theoretisch) van de toekomstige Lijn Maginot zal vormen. Het hoofdidee is, schematisch, de volgende:
De oorlog zal slechts zich door de behandeling van de legers en het verloop naar voren op de tegenpartij winnen. Maar om de verraste aanval te vermijden, zal men krachtig de zones van invasie versterken met name:

CORF (Commissie van Organisatie van de Versterkte Regio's)

Tenslotte aan vraagt van CDF, 30-9-1927 wordt CORF, onder de controle van CDF gecreëerd. Het voorzitterschap wordt door de Generaal Fillonneau op zich genomen erover.
Zijn rol is de richtlijnen van CDF toe te passen; in een woord, om ter plaatse de ideeën papieren van CDF te concretiseren.
Het is CORF die wordt verzocht de organisatie uit te voeren voorzien door CDF. Dat wil zeggen dat zij de plannen van de vestingwerken tekent, de nieuwe materialen laat bestuderen die ze moeten uitrusten, en overgaat tot de implementatie van het geheel. Daarom geven wij het bepalend woord van „werken CORF“ aan deze vestingwerken, in tegenstelling met de bouw niet- CORF, licht en niet homogeen, die na 1935 vanaf andere plannen wordt gebouwd.
Terminologie

Algemene terminologie op de vestingwerken

cours_fortif_bailly.jpg

Zoals op alle gespecialiseerde gebieden, kan elke definitie achteruitgegaan zijn of tot in het oneindige tot zijn strikt minimum verminderd zijn. Die van het vestingwerk ontsnapt niet aan de regel. Zonder zeer ver in de tijd te gaan zoeken, als men tijdens vestingwerk van de kapitein van de Bouwkunde Bailly (1875) men vaststelt verwijst dat hij 3 soorten vestingwerk bepaalt: permanent, voorbijgaand en voorlopig (genoemd eveneens gemengd of half-permanent). Hij doet geen uitdrukkelijke stand van het vestingwerk van campagne.

Zonder de specialisten te willen spelen gaan wij het probleem schematiseren om het op te helderen, des te meer daar de inhoud van de definities een niet- onbelangrijke weerslag heeft gehad op de bouw, en vooral de evolutie, van de Lijn Maginot.

Vestingwerken, volgens de kapitein van de Bouwkunde Bailly (1875)

Permanent vestingwerk
Het permanente vestingwerk heeft ten doel militaire posities van permanent belang te versterken, door middel van stevige werken, van tevoren gebouwd in vredestijden, en zorgvuldig onderhouden in goede stand.
Voorbijgaand vestingwerk
Het voorbijgaande vestingwerk heeft ten doel militaire posities van voorbijgaand belang te versterken, door middel van werken die op het moment van de behoefte worden gebouwd, gedurende de vaak erg korte tijd en met de vaak zeer geringe hulpbronnen waarover men beschikt.
Voorlopig vestingwerk (mixe of half-permanent)
Het voorlopige vestingwerk heeft ten doel militaire posities van voorlopig belang te versterken, door middel van werken die tijdens een oorlog worden gebouwd, met het oog op toekomstige gebeurtenissen, en met behulp van hulpbronnen betrekkelijk meer aanzienlijk dan degenen waarover men in het voorbijgaande vestingwerk beschikt.

Discussie

Op schematische wijze, volgens de kapitein Bailly, kan men zeggen dat het vestingwerk voorbijgaand of voorlopig is wanneer zij in oorlogstijden wordt gebouwd (het is die tijdens CSG van 2 mei 1922, men vestingwerk van campagne benoemt) en dat zij permanent is wanneer zij in vredestijden wordt gebouwd (en verondersteld het te zijn met grote middelen).

En als, in vredestijden, men vestingwerk met zeer geringe middelen doet, hoe het noemt men? En als, zoals aan Verdun in 1916, men vestingwerk met grote middelen doet? En als…

Zoals de Maarschalk Pétain zegt, op 2 mei 1922: misschien zou men de definities moeten veranderen!

Terminologie volgens de bewapening, volgens Lt-colonel van de Bouwkunde Philippe Truttmann

In zijn, genoemd boek: De Hoge muur van Frankrijk, Lt-colonel Philippe Truttmann geven ons een sleutel van interpretatie van de nieuwe terminologie:
Gedurende de Grote Oorlog, heeft het verschijnen van de geprefabriceerde materialen (gebogen plaatijzers, schilden, piketten, kunstmatige bramen, enz) en de procédés van snelle bétonnage als gevolg gehad om deze begrippen tot tegenstrijdig daar dichterbij te brengen [permanent vestingwerk: machtig; het vestingwerk van campagne: lichte sneltrein en]. De oorlog van positie van de jaren 1916-1917 heeft, onder de invloed van de evolutie van de technische processen, laat een soort compromis plotseling verschijnen: het vestingwerk van versterkte campagne, of in hard.
Dit nieuwe verschijnsel heeft niet gebrek gehad aan om aantal grote hoofden te verleiden afkomstig van de oorlog: dit snel gebouwde vestingwerk, dank zij de overvloed van de gemobiliseerde arbeidskrachten, lijkt beter aangepast aan de werkelijkheid vanaf het ogenblik dat opgesteld permanent vestingwerk een a priori, in functie van veronderstellingen die niet bewaarheid kunnen worden, en waarvan de kredieten van bouw zijn aan het Parlement te vragen, dat altijd stormen naar voren brengt.
Anderzijds vereist de toenemende complexiteit van de permanente werken steeds meer een bijzondere bewapening - ongebruikt elders en van de garnizoenen van specialisten. Daarentegen kan het vestingwerk van campagne, zelfs wanneer zijn rendement niet hetzelfde is, bezet of naar believen door banaal gemakte eenheden ontruimd worden, met hun bewapening van toelage.
Conclusie

Conclusie

In 1927 eindigt de discussie tussen permanent, duur maar machtig vestingwerk, en vestingwerk van campagne, gemakkelijk om aan geringe kosten [maar vaak van gering rendement] uit te voeren, tijdelijk. De politici nemen een beslissing. Men zal een permanent vestingwerk in drie nauwkeurige gebieden (Metz, Lauter, Belfort) en op het niveau van de kragen van de Alpen bouwen; voorts zal men een vestingwerk van campagne opstellen, waar door het leger zal manoeuvreren.

Het project van de toekomstige Lijn Maginot is aldus vastgesteld en de bouw begint.

Maar het die was zonder te tellen met van het vestingwerk alleen van campagne houdt, die aan elke budgettaire vermindering en elke achterstand van bouw regelmatig, onder meer zullen ten laste komen. Zodat vanaf 1935, winnend het deel, deze laatsten de Lijn Maginot naar „de elke campagne“ zullen oriënteren, het latend naar een vestingwerk prul (zoals het geschrift Lt-colonel Philippe Truttmann) kantelen.

De scherpe koorts „bétonite“ maakte zich dan van Frankrijk meester waar men, in plaats van een beweeglijke bewapening, honderdtallen heterogene bunkers bouwde waarvan vaak alleen het buitenlandse aspect de illusie van de macht van de eerste productie CORF van de Lijn Maginot gaf.

enz.

Enz.

.
Ruimte ontspanning
Klein spel en aankondigingen

Ruimte ontspanning

Klein spel

De klik: het spel laden

Aankondigingen